Breng je dezer dagen met je klas een bezoek aan een bos of ‘bosje’? Plan dan zeker ook tijd in voor vrij spelen in het bos. In deze week van het bos (10-17 oktober 2021) deel ik graag enkele onderzoeksinzichten over het belang en de kenmerken van vrij spelen in een bosomgeving.

Vrij spelen in de natuur is gezond.

Interactie met de natuur is goed voor het sociaal-emotioneel welzijn van kinderen, het ontwikkelt hun weerstand en vermindert het risico op obesitas en type 2 diabetes. Het is belangrijk dat ontwerpers van scholen en schoolomgevingen rekening houden met de positieve rol van natuur voor gezondheid en welzijn (Sharma-Brymer and Bland, 2016). Door spelen in de natuur gaan kinderen zich ook meer verbonden voelen met de natuur (Barrable & Booth, 2020). In de Vlaamse context is op dit vlak nog een grote inhaalbeweging nodig. Vrij spelen in de natuur is ook niet (meer) zo eigen aan onze Vlaamse cultuur. In Noorwegen bijvoorbeeld wordt vrij spel in de natuur beschouwd als een belangrijk aspect van het dagelijks leven en gezien als iets wat hoort bij het opgroeien. Ze hebben er een specifiek woord voor, namelijk ‘friluftsliv’ of letterlijk ‘vrij-lucht-leven‘, wat zoveel betekent als in de natuur ronddwalen, de nabijheid van de natuur ervaren als ontspanning, als avontuur of als zelfontplooiing, en dit alles op de manier van de natuur zelf (Gurholt & Sanderud, 2016).

Wat gebeurt er tijdens dat vrij spel?

Bij vrij spel kiezen kinderen zelf wat ze willen doen, hoe ze dat willen doen en wanneer ze willen stoppen en iets anders willen. Vrij spel heeft geen externe doelen of curriculum door volwassenen opgelegd (Santer et al., 2007). Bij het echt vrij spelen – dus zonder tussenkomst van volwassenen – maken kinderen zelf afspraken, lossen ze onenigheden op, komen ze tot compromis, passen ze zich aan aan situaties… Op die manier verwerven kinderen competenties voor het leven (Ionesco, 2019). Ze verwerven eigenaarschap over hun ontwikkeling. Om bijvoorbeeld fantasiespel op gang te houden leren kinderen communiceren over hun emoties en ideeën. Ze leren ook rekening te houden met de emoties en standpunten van iemand anders (Veiga et al., 2016). 

Wat doen 4- en 5-jarigen in het bos? Onderzoek met camerabrillen.

Elke kleuterleraar weet intuïtief dat kinderen heel wat doen en ontdekken bij vrij spel in het bos. “Ze zijn goed aan het spelen.” Maar wat houdt dat allemaal in? Wat komt er in dat vrij spel aan bod? Onderzoekers analyseerden het spelgedrag van 4- en 5-jarigen door hen het bos in te sturen met camerabrillen die hun blik en spraak registreerden. Volwassenen waren enkel zijdelings aanwezig. De rijkdom van een bosomgeving qua ruimte, plaatsen en actiemogelijkheden bleek onuitputtelijk en de onderzoekers geven aan dat deze omgeving moeilijk te evenaren is door een andere speelomgeving. Ze beschrijven het als een web van interacties die onderling verbonden zijn en elkaar voortdurend beïnvloeden (Ellis et al., 2021):

  • Interacties met de omgeving: interacties met de ondergrond (springen, duwen, woelen…), interacties met insecten, met bomen en hun onderdelen, bewegingen, verplaatsingen, verbondenheid met de omgeving, antropomorfismen (de boom is de ‘slechterik’), terrein afbakenen
  • Interacties met zichzelf: vertellen, luidop denken of becommentariëren, geluiden maken, neurieën, rijmen, zingen, imiteren, een deuntje of geluid associëren
  • Interacties met omgevingskenmerken die actiemogelijkheden bieden: klimmen, hangen, slaan, duwen, stuiteren, tactiel ontdekken, op zoek gaan naar objecten die interessante actiemogelijkheden bieden (vb: een bepaalde stok, een denappel, bladeren…).
  • Interacties met leeftijdsgenoten: beurten wisselen, samenwerken, aanmoedigen, empathie, inclusie en exclusie van anderen, bewustzijn van sociale signalen, vertellen, onderhandelen, argumenteren, instructies geven, vragen stellen, zichzelf nomineren (“Je moet het aan mij vragen, want ik ben de baas van de winkel?”).
  • Interacties met volwassenen: praten, vragen stellen, faciliteren, fysieke afstand en nabijheid. Daarnaast waren er toch ook enkele interacties die geïnitieerd werden door een volwassene zoals instructie, troost, controleren en aansturen.
  • Interacties met de tijd: de mate waarin de vertrouwdheid met bepaalde acties/de omgeving groeit, de mate waarin de verbondenheid met de omgeving groeit

Het geobserveerde spel in het onderzoek vertoonde de volgende kenmerken:

  • Autonoom spel
  • Kind-gestuurd
  • Zelfgekozen
  • Denkbeeldig
  • Doen alsof
  • Motivatie
  • In duo, in kleine groep, alleen

Het is leerrijk om met dit kader het vrij spel van kleuters in het bos te observeren. Welke actiemogelijkheden grijpen ze? Gebruiken ze de stok als stok of wordt de stok de haak van kapitein Haak? Welke interacties met leeftijdsnoten of zichzelf zie je?  Het kader biedt een fijnmazige bril die meer vertelt dan ‘ze zijn goed aan het spelen’.

De rijkdom aan interacties die uit het onderzoek naar voor komen wijst op het belang van vrij spel in een bosomgeving. Dus bij een bosbezoek mag dat vrij spel zeker niet ontbreken.

Idealiter hebben onze kleuters geregeld de kans om vrij in een natuuromgeving te spelen, maar helaas is dat in veel Vlaamse scholen (nog) niet mogelijk. Hopelijk zetten beleidsmakers en ontwerpers van school- en woonomgevingen actief in op het creëren van meer natuur voor vrij spel in de nabije omgeving van alle kinderen.

Bron afbeelding: https://pxhere.com/en/photo/1077474

Bronnen:

  • Barrable, A, Booth, D (2020) Increasing nature connection in children: A mini review of interventions. Frontiers in Psychology 11, 492, 1–7
  • Ellis C., Beauchamp G., Sarwar S., Tyrie j., Adams D., Dumitrescu S., Haughton C. (2021). Oh no, the stick keeps falling!’: An analytical framework for conceptualising young children’s interactions during free play in a woodland setting. Journal of Early Childhood Research, 19, 337-354. https://journals.sagepub.com/doi/full/10.1177/1476718X20983861
  • Gurholt, K. P., Sanderud, J. R. (2016). Curious play: children’s exploration of nature. Journal of Adventure Education and Outdoor Learning, 16, 318-329.
  • Ionesco L. C. (2019). Redefining Safe Play Space. Journal of Architecture Urbanism and Heritage. http://jauh.ro/index.php/JAUH/article/view/25/18
  • Santer J., Griffiths C. and Goodall D.L. (2007). Free Play in Early Childhood: A Literature Review. London: National Children’s Bureau and Play England.
  • Sharma-Brymer V and Bland D (2016) Bringing nature to schools to promote children’s physical activity. Sports Medicine, 46, 7, 955–962.
  • Veiga, G., Neto, C., Rieffe, C. (2016). Preschoolers’ Free Play – Connections with Emotional and Social Functioning. International Journal of Emotional Education, 8, 48-62.