artikel op www.klasse.be – 21 oktober 2021
Risicovolle activiteiten? Terwijl kinderen hun hart ophalen, gaat dat van leraren hevig tekeer. Onderzoekers Helena Sienaert en Valérie Lehouck (Arteveldehogeschool Gent) vragen om risico’s niet alleen toe te laten in de kleuterschool, maar om ze zowaar bewust aan te bieden.
Helena: “Veiligheid voor alles, vindt onze maatschappij. Zeker voor de jongste kinderen. Dus vermijden we in de kleuterklas alles wat naar risico ruikt. Maar daardoor ontnemen we kleuters speelplezier en mooie leerkansen. Het is beter dat we scholen zo veilig als nodig maken in plaats van zo veilig mogelijk.”
Vanaf nu allemaal timmeren met echte hamers en klauteren in bomen?
Helena: “En veel meer. We tellen 8 categorieën van risicovol spelen, geïnspireerd door voorbeeldland Noorwegen. Van spelen met snelheid of op hoogte tot plaatsvervangende risico’s nemen (zie box). De meeste kleuters zijn daar dol op. Maar risico’s horen niet thuis op school, oordelen ouders en leraren vaak. Hun argumenten houden deels steek: kleuters zijn hun eigen lichaam nog aan het ontdekken, vinden rekening houden met anderen moeilijk. En wat met de chaos, drukte en ongelukjes? Maar de voordelen van risicovol spelen overvleugelen echt de nadelen.”
Valérie: “We moeten risicovolle activiteiten niet alleen toelaten, maar ook organiseren. Dat kan op de speelplaats en tijdens begeleide klasactiviteiten. Waarom mogen kleuters niet ravotten achter het fietsenhok? Waarom zweer je bij plastic messen en snijden je kleuters fruit niet met echt materiaal? Sommige kinderen blijven weg van risicovol spelen. Ze worden beschermd opgevoed, hebben slechte ervaringen of missen de intrinsieke motivatie. Andere vinden het ontzettend fijn. Beide groepen hebben op school baat bij risicovol spelen, op maat van elk kind.”
Waarom is het zinvol om risico’s aan te bieden?
Helena: “Los van het plezier en de opwinding, steken kinderen er veel van op. Ze zoeken strategieën, overwinnen obstakels en krijgen zelfvertrouwen. Daarnaast leren ze aangeven wat ze wel of niet fijn vinden en gaan ze elkaars grenzen meer respecteren. En ze worden risicocompetent. Het klinkt misschien contradictorisch, maar door risico’s te mogen nemen met de juiste begeleiding, ga je net veiliger spelen.’
Valérie: “Onze wereld zit vol risico’s. We kunnen als volwassenen vegen zoveel we willen, ze verdwijnen niet. Kinderen moeten er dus mee leren omgaan. Nu fietst onze kroost amper naar de basisschool, zelfs niet samen met een volwassene. Maar op hun twaalfde willen onze tieners alleen naar de grote school aan andere kant van de stad. Wat dan? Toelaten of ze blijven rondrijden tot hun achttiende? Stappen overslaan, vergroot net het risico. En risico’s weren, remt hun groei naar zelfstandigheid.”
Een pleidooi voor risicovol spelen, jaag je daarmee kleuterleraren in de gordijnen?
Valérie: “Niet echt. Leraren zien de meerwaarde. Als we hen op vormingen vragen om mooie jeugdherinneringen op te halen, dan glunderen ze het hardst bij momenten waarin een risico-element zit. Meteen volgt het besef: vandaag laten we veel minder toe.”
Helena: “In diezelfde vorming zit een doe-opdracht: plaats met de groep zo veel mogelijk voeten tegen het plafond. Ze krijgen 3 minuten en mogen alles gebruiken wat in het lokaal staat, hangt en ligt. Dan zie je tafelspringers benen in de lucht gooien, terwijl anderen een plan uittekenen. Dat illustreert mooi hoe iedereen anders staat tegenover risico’s nemen en toelaten.”
“Die opdracht is altijd een topmoment. Iedereen bloost: ‘Hoe leuk was dat!’ De kans dat de deelnemers risicovolle speelkansen aanbieden aan hun kleuters stijgt. Maar een garantie is het niet, want leraren voelen zich dubbel verantwoordelijk voor andermans kinderen.”
Het blijft ook best moeilijk: hoe groot mag een risico zijn?
Valérie: “We onderscheiden aanvaardbare van niet-aanvaardbare risico’s. Van die laatste moet je wegblijven. Roestige spijkers voegen geen enkele speelwaarde toe en zijn ronduit gevaarlijk, punt. Net als een losse ladekast en activiteiten die te vroeg in hun ontwikkeling komen. Maar laat kleuters met de juiste begeleiding stoeispelen of met schroevendraaiers bricoleren. Die blauwe plek, bluts of buil? Die vergeten ze. De positieve ervaringen en trots wegen meestal zwaarder door: ‘Het is me gelukt. Zonder de hulp van mijn juf of meester!’”
Helena: “Die buil of schram is het einde van de wereld niet. Sterker nog: volgens de echte theorie van risicovol spelen is zelfs een gebroken arm acceptabel, want dit tijdelijke ongemak geneest. Maar voor veel leraren en ouders gaat dat over het randje. Dat begrijpen we.”
“Eigenlijk moet je als leraar vooraf inschatten wat het zwaarst mogelijke letsel is. Aartsmoeilijk, want je hebt geen glazen bol. Soms struikelt een kleuter over zijn eigen voeten en breekt hij daarbij een arm. Terwijl zijn klasgenoot uit een hoge boom springt zonder pijntje. Ons brein fixeert op worst case scenario’s en daarom zijn we vaak te voorzichtig. Zo houden we ongewild de mythe in stand dat kleuters niet kunnen omgaan met risico’s. Daarom vragen we leraren: giet lijm in je zakken en hang je heldencape aan de kapstok. Grijp niet te snel in maar straal vertrouwen uit, hoe hard je tikker ook gaat.”
Begeleid je risicovol spelen op maat? Niet elk kind is even handig of geconcentreerd.
Valérie: “Je activiteit moet voor iedere kleuter de balans vinden tussen angst en opwinding. Maatwerk dus. Leraren weten gelukkig waar de zone van de naaste ontwikkeling voor elk kind ligt. Als je risico’s vraagt die zijn petje ver te boven gaan, dan maak je een kleuter angstig. Is je opdracht te makkelijk, dan volgen verveling en frustratie.”
“Een kind uitsluiten is nooit een goed idee. Zoek uit met welke aanpassing iedereen kan meedoen. Wil je fruit snijden met de klas? Er bestaan messen met minder scherpe punten of met extra veilige grip. Je kan een roekeloos meisje of onhandige jongen zachte groenten geven of je gaat naast die kleuter zitten.“
Helena: “De meeste kinderen zoeken trouwens zelf die zone van naaste ontwikkeling op en slaan geen 4 stappen over. Ze klimmen niet meteen tot in de hoogste boomtop. Ze starten laag, tasten naar hun grens en klauteren de volgende dag een tak hoger.”
“Gaat een kind toch te roekeloos of beseft het onvoldoende waar het staat, reageer dan met rustige, duidelijke boodschappen: ‘Je staat best hoog. Hou je stevig vast en kijk goed waar je je voeten zet’. Alleen wanneer de risico’s onaanvaardbaar worden, moet je zelf in actie schieten. Achteraf zoek je met de klas naar strategieën: ‘Wat leren we hieruit? Hoe vermijden we volgende keer dat iemand in paniek raakt of valt?’”
Hoe krijg je ouders mee? Je zal maar de leraar zijn bij wie een kind uit een boom valt.
Helena: “Als risicovol spelen een essentieel deel is van je schoolwerking, moet je dat al tijdens de inschrijving vertellen aan ouders. Dan weten ze: hiervoor tekenen we. Blijf tijdens het schooljaar successen delen via video’s in nieuwsbrieven of klasblogs. Film niet alleen je kleuters maar toon telkens hoe je hen als leraar begeleidt.”
Valérie: “Nog een advies: licht ouders vooraf in wanneer je nieuwe risicovolle activiteiten organiseert. ‘We laten op zeeklas kinderen van de duin rollen en zoeken uit waarom ze sneller of trager gaan dan een bal of een knikker’. Zo vermijd je dat je achteraf onwetende ouders moet bellen bij een ongelukkige val: ‘Sorry, je dochter knalde van een duin en verstuikte haar pols’. Dan lijkt je duinenopdracht onverantwoord en gebrekkig begeleid. Terwijl je er vooraf met collega’s wel over nadacht en goede redenen had om van duinen te glijden.”
‘Mag een kind niet meedoen van zijn ouder(s)? Dan mag je aangeven: ‘Een kind aan de kant zetten terwijl zijn klasgenoten plezier maken, dat botst met onze visie’. Blijft de weerstand? Teken samen een plan uit. Vandaag mag je kind voor 1 keer toekijken, maar na deze tussenstappen willen we het snel laten meedoen.”
Risicovol spelen werkt alleen als het hele team ervoor kiest?
Helena: “Het is niet onmogelijk in je eentje, maar wel moeilijker. Want als collega’s elkaar niet steunen of risico’s totaal verschillend inschatten, sta je helemaal geïsoleerd als er onder jouw toezicht iets fout loopt. Bekijk daarom samen hoe iedereen in het team risicovol spelen percipieert. Bespreek video’s en klasbezoeken. Onder welke omstandigheden mag een kind bij jou met een speelgoedauto op tafel kruipen?”
“Betrek ook de begeleiders van de naschoolse opvang en het poetspersoneel bij jullie plannen, ambities en doelen. Zo vermijd je dat kinderen tegenstrijdige boodschappen krijgen. ‘Tijdens de middag mogen we wel op een doeltje kruipen, na 16.00 niet meer?’”
Valérie: “Zet tijdens zo’n denkoefening ook de bril van de ouders en de preventieadviseur op. Waarom liggen hun grenzen soms minder ver? Hoe kunnen we ze wat opschuiven? En neem regels onder de loep. Waarom dient een stoel alleen maar ‘om op te zitten’? We houden ons als volwassene zelf niet aan die regel.”
Als we menen dat meer regels activiteiten en scholen veiliger maken, vergissen we onsValérie Lehouck
docent Arteveldehogeschool Gent
“Toont een kind dat materiaal uit een kast wil halen en op een stoel klimt om hoger te grijpen geen sterk staaltje oplossingsgericht denken? Die kleuter verdient onze duim, maar krijgt vaker het pas-toch-op-vingertje. Denk de regel om: zet een parcours uit met banken, tafels en stoelen. Terwijl je kleuters werken aan hun klimvaardigheden, kan jij ze begeleiden.”
“Als we menen dat meer regels activiteiten en scholen veiliger maken, vergissen we ons. Kinderen blokkeren daarop. De Deense forest schools tellen maximaal 10 simpele afspraken, zoals: steek die grens alleen over met begeleider. Dat werkt prima.”
Helena: “Als je samen nadenkt over risicovol spelen, raak je heilige huisjes. Toezicht op de speelplaats bijvoorbeeld. Voelt dat als het rottaakje op een natte maandag waarop je alleen maar akkefietjes oplost terwijl collega’s binnen warme koffie drinken? Of zie je het als een kans om je kleuters beter te leren kennen terwijl ze hun grenzen verleggen met loose parts zoals autobanden, planken, doeken en touw? Dat laatste vraagt meer dan alleen ‘toezicht houden’. Met 2 ogen kom je er dan niet.”
Als Noorwegen het walhalla van risicovol spelen is, hoever staat Vlaanderen?
Helena: “De shift van ‘zo veilig mogelijk’ naar ‘zo veilig als nodig’ gaat traag maar geleidelijk. Scandinavië is nog veraf. Maar we hangen niet in de staart van het peloton. In Kroatië bijvoorbeeld lijkt risicovol spelen bijna gedemoniseerd.”
“Maar ook hier maken we rare kronkels. In het jeugdwerk vinden we risico’s minder erg. Ouders reageren compleet anders op een voet in het gezicht of een gebroken neus tijdens een scoutsspel dan tijdens de middagpauze op school. Waarom trekken we voor al die sectoren niet dezelfde lijn?”
8 vormen van risicovol spelen
- Spelen op hoogte: kinderen klimmen in bomen of kruipen op een stoel of tafel voor het plezier of om iets van de kast te halen.
- Spelen met snelheid: kinderen lopen in de gang, fietsen op de speelplaats.
- Spelen met gevaarlijke voorwerpen: kinderen krijgen echt werkmateriaal in de timmerhoek of gebruiken touwen.
- Spelen op gevaarlijke plekken: kinderen spelen in de buurt van de verwarming, de straatkant of de omheining.
- Stoeispelen: kinderen trekken en duwen of gaan op elkaar liggen.
- Spelen met impact: kinderen lopen met opzet tegen elkaar aan, op zoek naar het botsauto-gevoel.
- Spelen uit het zicht: kinderen spelen in de gang, achter een gebouw op de speelplaats of in een hoekje waar de leraar hen niet ziet.
- Plaatsvervangend risico: kinderen nemen zelf geen risico’s, maar kijken of luisteren naar anderen die dat doen.
Bart De Wilde